Noorderlicht, 31 januari 2017,  presentatie geestelijke hoogleraar GKv over thema  man/vrouw

Bronnen: presentatie en bijbehorende Reader

Bespreking, inhoudelijk

1 Zondeval & gezag

- Uitsluiting van de vrouw uit verschillende functies is het gevolg van zondige overheersing door de man. De zondeval bewerkte dat de afhankelijkheid, betrokkenheid en harmonie in de wortel werden aangetast.

 Vraag: 1. Had God gezag in het paradijs? Was dat iets goeds? Zo ja, wat is er dan (principieel en in beginsel) mis met het gezag van de man?  

 

2. Oorspronkelijke harmonie & gezag

- “En naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.”

 Van de oorspronkelijke harmonie is nog wel iets over: de vrouw verlangt naar de man. Maar zijn reactie tekent de ernst van de situatie: hij zal over haar heersen.

 

Niet alleen het begrip liefde, maar ook het begrip gezag is een term uit het paradijs. Probeer de samenhang te zien. Begeerte is iets willen, maar het nog niet krijgen. Heersen is het nemen, maar het nog niet hebben gekregen. De samenhang is dat begeerte en heersen complementair zijn. Hier wordt dus juist precies het gezag geformuleerd, hoe dat in een karikatuur verandert en intrinsiek gecorrumpeerd raakt als de oorspronkelijke liefde verdwijnt.

En de vraag is dan: 2. Waarom wordt in uw benadering de begeerte van de vrouw wèl gezien als iets van de oorspronkelijke harmonie, terwijl in het heersen van de man niets wordt gezien van het oorspronkelijke gezag in de oorspronkelijke harmonie?                                                                                 

Is het omdat wij nu in de ban zijn van tijdgeesten die dicteren dat liefde niet kan bestaan als er gezag is? Maar wees dan ook consequent: kan God wel een liefhebbende God zijn als in de liefde geen gezag geldt? Wat is hier het meest oorspronkelijk? Wat zegt God Zelf van liefde en gezag? Wat leert ons de relatie tussen God en Christus over het gezag?

 

3. Heerschappij van de man

- De vloek heeft een bepaald patroon. Macht en geweld. Met de man als dader. Met de vrouw als slachtoffer. Dát openbaart de Bijbel ons ook. Toch hebben christenen déze openbaring vaak niet gehoord. Eeuwenlang hebben christenen de vraag of vrouwen door mannen onderdrukt worden niet aan de orde willen stellen. Ook nu nog!

Vraag: 3. Openbaart de bijbel ons dat de vrouw zonder zonden is? Zo niet, is dan niet het uitgangspunt dat man en vrouw beiden slachtoffer zijn, èn dader? Dat heeft niet slechts één, maar dat heeft twee kanten. De vrouw zal in het gareel worden gehouden waar zij zondigt of dat gareel zelfs helemaal van zich afwerpen. En de man zal het gareel misbruiken waar hij zondigt of dat gareel zelfs helemaal tot slavernij maken. Beiden zijn zondig en zullen zich misgaan. Macht corrumpeert. Waar de liefde echter inhoud wordt gegeven, daar begint de vrouw de man te vrezen en daar begint te man de vrouw lief te hebben als zijn eigen lichaam. Geen bijl, maar een bijbel aan het huwelijk ! Maar wie  geen gezag tussen man en vrouw erkent, die wroet net zolang in geschiedenis en mogelijke relativerende contextvarianten, totdat hij een uitleg vindt die het bijbels concreet benoemde gezag buitenspel zet, en beperkt tot die schijnwerkelijkheid die in het leven is geroepen om de concrete gezagsinstructies heel premisse-conveniërend te neutraliseren, inclusief hun fundering in wet, scheppingsorde en natuur.     

 

4. Naar Gods evenbeeld geschapen

- De Bijbel openbaart ons dat de vrouw geschapen is naar het beeld van God. Ook theologen beschouwden vrouwen als een tweederangs schepsel. Een mislukte man. Dit soort opvattingen zijn gedachtenspinsels van mannen. Slechte gedachtenspinsels. Kwaad tegen de vrouw!

 

U bent een filosoof die juist een beroep moet doen op heel precies en heel onbevangen  lezen, om het eigen verhaal als tegenover te kunnen doen gelden voor een theologische benadering. Terwijl u uzelf als amateur-theoloog zwaar hebt laten beïnvloeden door de wereld. Is het dan teveel moeite en niet een ereplicht tegenover God (en die theologen) om wat preciezer te zijn? Als Calvijn wordt toegerekend dat vrouwen tweede-rangsburgers zijn, dan eist een eerlijke benadering om dat te bezien in bijbels perspectief. En dan zegt de bijbel heel eenvoudig: de man als eerste en als hoofd. Dat maakt de vrouw  tot tweederangsburger. Maar wie het technische begrip ‘tweederangs’, naar haar emotionele klank classificeert als ‘kwaad’, die leest niet alleen niet kritisch, maar hij dènkt ook niet kritisch. Hij laat zich in dat geval leiden door emotie. 

En dat laten leiden door emotie geldt heel in het bijzonder als in het hoofd alleen maar de misstanden opkomen en oneigenlijke voorbeelden, die erbij worden gesleept om aan te tonen hoe er gestreden moet worden tegen het behandelen als tweederangsburgers. Als u dit niet volgt, laat het dan even bezinken, want vanaf het moment dat u deze lijn ziet en volgt, zult u herkennen dat bijna alle voorbeelden van hetzelfde slag zijn: een norm wordt gekoppeld aan misstanden, en daarmee wordt de norm bestreden. Maar zonder premisse dat de norm kwaad vertegenwoordigt, had u nooit open gestaan voor allerlei theorieën over cultuur en contexten en zelfs gefantaseerde mogelijkheden om de premisse recht te doen. En volkomen buiten behandeling blijft een veel méér relevante vraag: kan het niet zijn wat altijd overal geldt, namelijk dat er een norm is die goed is, maar die norm wordt misbruikt en verkracht? Het belang is nu niet hoe die norm is misbruikt en hoe we dat kunnen voorkomen, maar hoe in het heden het bestrijden van het kwaad van die vermeende norm voor het karretje wordt gespannen van het ontkrachten van de wel geldende norm, tot lastering van de Geest en tot het behagen van het vlees. Let wel: uw onderwerp was om de VROUWEN RECHT te doen. Maar wat als de theologen en de waarheid en God Zelf onrecht wordt aangedaan om de premisse recht te doen? Dan worden niet alleen de vrouwen geen recht gedaan, maar dan is het een zaak van misleiding of verdwaling. Ja, het lijkt dan oppervlakkig wel dat de vrouwen beter af zijn, maar geen enkel resultaat mag een excuus zijn om onrecht en onwaarheid en lastering te bewerken. Is de premisse iets van een heilige orde of is het iets wat in een sterke wil tot wetmatigheid is verklaard? Dan bieden de voorbeelden niets anders dan onzinnige argumentatie: net zolang redeneren, contextafhankelijke situaties verzinnen, marchanderen en poetsen, tot de premisse de benodigde ondersteuning heeft. Maar indien de premisse en de benadering integer zijn bedoeld om de waarheid en het geestelijke welzijn te onderzoeken, dan is de onmiddellijke vraag om kritisch te kijken naar de tekst, en naar haar zinvolle en trouwe duiding. Want als de tekst is geïnspireerd, dan weten we dat zij op een voetstuk staat en door God is bedoeld om inderdaad gelezen en toegepast te worden.  

 

Even terug naar het begrip tweederangs. De satan kwam de mens vertellen dat de mens inderdaad een tweederangs schepsel was. Maar door meer kennis en waarheid te geven, kon hij de mens ook op het hogere niveau brengen van God. En dat deed hij toen ook door ze te laten zondigen. En God erkent dat later ook als Hij zegt: Nu zij kennis hebben gekregen, kennende goed en kwaad, zullen zij niet meer mogen eten van de boom des levens. Vraag: 4. Wat is de vrouw tegen de man laten opstaan anders dan Adam tegen God laten opstaan?  Wat is een tekst (die geïnspireerd wordt geacht te zijn) buitenspel zetten met soms zelfs gefantaseerde contexten, anders dan het gezag van de tekst verloochenen? De vraag is bij moeilijke teksten niet om onzin te produceren, maar om iets van waarheid op tafel te krijgen. De waarheid is dat in onze voorbeelden niet de tekst moeilijk is, maar het resultaat ervan pijn doet en in strijd wordt geacht met de norm die tijdgeesten, amateurtheologen, eigenwilligen of hardnekkigen in de bijbel proberen te wurmen.

Maar probeer ‘tweederangs’ nu eens in een heilig Licht te plaatsen, om een idee te krijgen wat het technisch kan zeggen. De mens is naar Gods evenbeeld gemaakt. Man en vrouw schiep Hij hen. God zal eens in heerlijkheid door Christus heersen die de Kandelaar zal zijn van het Licht en de Kracht die God is. God heerst over en in Christus en Christus heerst over en in de mens. Zoals Christus in eenheid leeft met de nieuwe schepping, zo leeft de man in eenheid met de vrouw. Het evenbeeld van God zijn, is hier geleed; en dat beeld vernietigen, is niets minder dan de eenheid vernietigen tussen God en de dochter Sions; tussen Christus en zijn Bruid.

 

Worden vrouwen dan niet overheerst en onderdrukt?  Jazeker wel.

Is de vrouw dus kwetsbaar en verdient zij bescherming? Jazeker.

Is het dan nu ook niet eens tijd dat mannen worden onderdrukt? Jazeker.

Mag de man zich verzetten? Nee; als de vrouw zegt één mijl te lopen, loop dan twee mee.

Maar heeft iets van dit alles ook maar iets te maken met het gezag dat God heeft ingesteld?

Nee, helemaal niets, want God heeft in het huwelijk en in de kerk en in Zijn voorstelling van de natuur, en in Zijn paradijs, het gezag van de man ingesteld tot ordening van de samenleving, tot eer van God.  

 

Zodra er dus weer iets van liefde begint te leven, komt ook het gezag van de man weer terug, en wordt ook het huwelijk weer gezien als iets heiligs van God. En dat is dus iets anders dan te beweren over het huwelijk: -“De gerichtheid op elkaar is een absolute voorwaarde voor het ontwikkelen van een goede seksuele relatie." 

Gerichtheid op elkaar maakt dat er bij het ontbreken van het goede gevoel over en weer, geen enkele basis meer is voor het huwelijk. Dan kun je nog beter als norm stellen dat er een gerichtheid op de kinderen moet zijn – hoezeer die norm ook hardheid toont. Maar het moet de gerichtheid op GOD zijn, waardoor ook binnen het huwelijk een ordening komt tot erkenning van het gezag en tot gerichtheid, niet op de eigen begeerte en ook niet op de verslaving van de ander, maar door alles heen op de gerichtheid op Gods eer - en al het andere op een lager niveau van betekenis en vervulling te plaatsen.

 

 

5. Geestelijk gezag claimen zonder onderbouwing – de tegenstander

- De man doet de vrouw lijden. Dát openbaart de Bijbel ons ook. Toch hebben christenen déze openbaring vaak niet gehoord. (...) Mijn conclusie is dat de bijbel gelijk heeft. In alle culturen en alle tijden worden vrouwen overheerst. (...) De bijbel heeft gelijk. Vrouwen worden overheerst. (...)De kerk heeft een verstikkende cultuur,  die uit is op beheersing, ordening en ratio. We moeten méér studeren op dit complexe onderwerp, om te voorkomen dat het ambt wordt opengesteld zonder deugdelijke motivering.

 

Wie zich onderwerpt aan het gezag van de bijbel, die buigt graag voor de bijbelse instructies. Maar wie zich als tegenstander wil doen gelden, die weet precies wat zijn argumentatie moet zijn: “De bijbel heeft gelijk.” “De Bijbel openbaart ons.” “De heersende cultuur moeten we ons tegen verzetten.” “Het spreken van Paulus is revolutionair.” “we moeten de bijbel secuurder en eerlijker bestuderen.” We zijn van de heilige Geest afhankelijk en willen trouw het schriftgezag volgen, dat immers geïnspireerd is. En méér bijbelstudie tot inzien van waarheid wordt een lans voor gebroken. Maar als dan blijkt dat de inhoudelijke tegenstelling wordt gezocht, en een theologische duiding geheel ontgaan wordt, dan zijn dit retorische stijlmiddelen met een demagogische lading: het gevoel van de goedwillenden opwekken om daar bij elke concrete stap het tegenovergestelde mee te bewerken. Dit is al een stijl van verwarring en tegenstand tegen het Koninkrijk*1* vóór we op de inhoud ingaan. Dit openbaart zich als een ‘retorische val’, en dat blijkt onmiddellijk omdat juist die woorden bij verschillende aanwezigen de emotie oproepen dat het helemaal goed zit en de presentatie zuiver is en goed bijbels gefundeerd. Maar inhoudelijk spreekt u niet alleen bijbelteksten faliekant tegen zonder enig deugdelijke onderbouwing, maar spreekt u met gezag theologen tegen zonder zelf ook maar één moment als theoloog aanspreekbaar te zijn.

Dit roept in mijn beleving een beeld op van dwaalleraar of een wolf in schaapskleren. En wellicht is bij een zodanig evidentie van onderscheiding van de geesten ook sprake van een schaap in wolfskleren. Helemaal op een thema-avond die moet dienen tot een theologisch (gelovig en trouw) antwoord, terwijl u onomwonden en onophoudelijk blijft betonen dat u geen dienaar van het woord bent, maar een amateur-theoloog die zich niet begeeft op het terrein van de theologische diepte. Dan is wat de kerk oogst in u, misschien het verdiende loon op wat in eerdere decennia door de kerk aan onzuiverheid tot uw vorming en ontwikkeling heeft bijgedragen. Dat kan, want ook ikzelf ben de kerk een oogst op wat werd gezaaid in eerdere decennia. Wat er ook van zij, voor u is relevant of u zichzelf ziet als instrument tot het goede of het kwade, in welk geval van groot belang is dat u ermee leert omgaan dat u zich bevindt op een terrein waar de geesten strijden. Dat vraagt heiliging en zuivering, want het kwaad zoekt naarstig wegen tot overheersing van het goede. Maar goed; laten we ons concentreren op iets inhoudelijkers dan de typeringen:

 

 

6. Hoger onderwijs van Genesis 4 – Leren omgaan met de duisternis

 

-Onder invloed van de Verlichting is de westerse mens in de greep gekomen van het geloof dat de mens – beter: de man – de werkelijkheid kan beheersen en naar zijn hand kan zetten. Op een bepaalde manier heeft dit denken ook vat gekregen op de GKv.

Verlichting wordt hier geassocieerd met mensgericht en werelds en dat wordt aangevoerd als argument dat het gezag van de man onbijbels en zondig is. Maar inhoudelijk is het gewoon een losse flodder. ‘Gezag is niet van God’ is de norm die erachter zit, en wie meent dat God wèl gezag heeft ingesteld, wordt letterlijk in een kwaad daglicht gezet. Maar het Licht van God verschijnt via geestelijke natuurwetten, en die wetten omvatten waarheid, en recht, en rede en logica. U ziet dat niet zo, en daarom zal ik uw aandacht vragen door u tegen te spreken: de verlichting die u schetst zo voorafgaand en rond de Franse revolutie, die deugt voor geen meter. De verlichting is in oorsprong niet werelds, maar goddelijk. Goddelijk is dat de natuur in alles een beeld draagt van God Zelf. De vele variaties getuigen van een heerlijkheid waarin elke levensvorm is afgestemd op, en actief wordt gedrongen tot, een balans met zijn directe omgeving. De natuurwetten getuigen van de wetmatigheid dat God spreekt en het is er ook echt. Het duister en het kwaad moeten bestaan om het licht de norm te geven dat het iets heerlijks is. De sterren getuigen ervan dat zij in het volkomen licht zijn, omdat hun licht geen duisternis kent, hoewel wij in de ruimte uitsluitend duisternis zien. Elke planeet heeft een schaduwzijde waardoor het zelf moet gaan branden om wat door hem duister wordt, te verlichten. Zo heeft ook elke mens een schaduwkant waardoor hij moet gaan branden als een nieuwe ster om de duistere kant van kwaad en onwaarheid te verlichten. Begeerte is duisternis die kennis heeft van haar duisternis, en zij zoekt steeds vervulling van licht, maar zij kan geen licht scheppen en baart slechts zonde en zij brengt méér zonde voort naarmate zij méér kennis heeft van haar afstand tot het licht. Wie blijft steken in Genesis 3, die mist het vervolg van de hogere school van Genesis 4, waar in Gen.4:7 heel scherp wordt getekend hoe het werkt: het goede doen brengt verheerlijking, maar het goede nalaten brengt duisternis, en het duister brengt een scherpe scheidslijn: elke stap in die richting brengt méér afstand tot het licht. Kaïn had als oudste gezag over Abel, maar kreeg minder eer toen Abel een Gode welgevallig brandend licht werd op zijn eigen ondergeschikte plaats. Begeerte heeft nodig om overheerst te worden, of beter gezegd: om dat actief in het licht te stellen, want van zichzelf brengt het afstand tot het licht en meer duisternis. Het duister kan van zichzelf geen licht voortbrengen en kan zichzelf niet verheerlijken – maar licht kan wel duisternis tot licht brengen, en zij schijnt ongenadig fel op de begeerte en zij zoekt begeerte uit te bannen, omdat begeerte niet van het licht is. Licht is waarheid en recht en besef dat wat duister is zichzelf niet kan verlichten en onherroepelijk de zondeval brengt voor wie het licht begeert en oprecht zoekt, maar zelf in de duisternis is. Dat besef brengt ontferming of medeleven voor de goedwillende ziel, en dat noemen wij barmhartigheid. En dat besef brengt ook haat en tomeloze wreedheden voor wie in het licht gekomen, ontdekt er zelf niet in te zijn. Grote duisternis vervuld de aarde bij tijden en gelegenheden. Maar waar het licht ruimte en ook Gezag kreeg, daar veranderde de wereld: het werd verlicht. Er is waarachtig licht en er is vals licht: er is in het schemer een weg naar het licht toe, en een er vandaan, maar in het schemer is licht een relatief gegeven, waardoor wat duister is méér licht kan brengen en vooral minder scherp maakt wat uit begeerte is. De mens kiest in het valse licht wat licht is voor de mens, maar God leerde de mens om dat licht te weren en Gods LICHT te zoeken waarvan God heeft verteld. Dat LICHT is dus niet als licht te zien en te beleven, maar dat is een WOORD. Dat WOORD is gewoon Woord en dat is geschreven en te lezen en dat Woord biedt WAARHEID. WAARHEID is heel gewoon Waarheid. En de waarheid is dat in deze duisternis die de aarde is, geen enkel licht licht is voor het vlees, als het niet gekomen is in de vorm van Zegen – dat is rechtstreeks verordineerd van God. God verordineert Zijn Zegen, waar de mens afstand neemt van het zichtbare licht en zich heeft overgegeven aan het Ware licht, dat van zelfverloochening, geloof en een vurig hopen op wat naar het vlees niet te zien of te verwachten is, maar in het geloof het énige is wat telt. Christus die zèlf wel de verleiding had, maar niet het zwakke geloof van zijn discipelen, spreekt zich bij herhaling uit over dat zwakke geloof en over de kracht van het niet hebben (loslaten) van die zwakte. Elke getuigenis van schrift en de profeten is bewaarheid, om zo ook de waarheid te steunen dat Christus is geboren, gestorven en weer opgestaan. En in het licht van die heerlijkheid van een schepping die door geestelijke wetten in stand wordt gehouden, werden gelovigen voortgebracht die zich – los van het gezag door mensen – gingen richten op dat Gezag van God en die vaste onmiskenbare tred van Zijn handelen. Niet omdat zijzelf zoveel licht voortbrachten of hun studie of hun toegenomen bouwen, maar uitsluitend en alleen omdat zij geloofden en in dat geloof door God ook zegen kregen tot meer kennis. God brengt het zijn beminden als in de slaap. (Hoewel de geestelijke strijd hevig is en er toch gegrepen, naar wat niet is gegeven, en dat brengt vals licht.) Dàt is hoe de mystiek langzaam verdween en de nuchterheid en waakzaamheid de gelovige tot grote hoogten bracht van godskennis. Dàt is het klimaat van de wetenschappers die we nu allemaal kennen en eren. Denk aan Gallileo, Newton, Erasmus. Een prachtig anekdotisch voorbeeld biedt Servet die vanuit de logica dat God de mens de geest heeft ingeblazen, kwam tot een beschrijving van de kleine bloedsomloop, die van die loopt van de longen naar het hart, om dan via de grote bloedsomloop naar de organen te gaan. Anekdotisch speciaal voor u, omdat u geneigd bent te denken in praktische kort-door-de-bocht verbindingen tussen openbaar kwaad en de kwade gelijkvormige norm die er dus achter moet schuilen. Want Servet is verbrand door Calvijn. Het kwaad heerst, terwijl de norm tegelijk doorgang vindt. Dat schrijft ook Erasmus in 1516 als hij het heeft over Christenen in een epistel voor een Engelse Prins.  En dat mag u niet verbazen, want de satan heeft steeds heel ijverig gezocht om invloed te winnen op die terreinen en bij die personen die werden geacht pal te staan voor een norm. Denk aan de paus, en aan Paulus, en aan Petrus. En aan u en mij. Maar goed, mijn punt was hier om concreet het bewijs te leveren over de verlichting, namelijk dat de verlichting al was benoemd als feit van geloof door de Statenvertaling van 1637, in de kanttekeningen op Johannes 1:4,5.

 

Joh.1:4 eIn 8Hetzelve was 9het Leven, en f10het Leven was 11het Licht der mensen.e Joh. 5:26. 1 Joh. 5:11.

 8 Namelijk Woord.

 9 Dat is, de Oorsprong en Fontein des levens, gelijk Ps. 36:10. Hand. 17:28.

 f Joh. 8:12; 9:5; 12:46.

 10 Dat is, het Woord, Hetwelk de Auteur des levens is.

 11 Dat is, de Auteur en Oorsprong van het licht, namelijk van het vernuft en verstand, met hetwelk de mens in de schepping begiftigd was.

 

Joh.1: 5 gEn 12het Licht 13schijnt 14in de duisternis, en 15de duisternis heeft Hetzelve niet begrepen.

 g Joh. 3:19.

 12 Dat is, datzelve Woord, Hetwelk de mensen verlicht.

 13 Dat is, verlicht het verstand des mensen met enige kennis van Gods natuur en dienst, die na den val in den mens nog

      overgebleven is. Zie hiervan breder Rom. 1:19, 20.

 14 Dat is, in het verstand des mensen door den val en de zonde verduisterd, Hand. 26:18.

 15 Dat is, de verdorven mensen hebben dat licht hetwelk in hen overgebleven was, niet gebruikt om den Zone Gods, den Auteur van

      dit licht, recht te kennen, dienen en eren, Rom. 1:21, 22. 1 Kor. 1:21.

 

-Eén van de leidende gedachten was dat het ambt alleen door mannen vervuld mocht worden; een gedachte die gebaseerd was op eenzijdige exegeses van een beperkt repertoire van Bijbelteksten.

Hier zien we het motief (leidende gedachte) ook weer terugkomen als argument, zoals bij andere presentaties. Het schriftwoord wordt genegeerd en er wordt een motief aangedragen om gewoon iets anders te kunnen brengen dan er inhoudelijk staat.

Maar wel wordt een inhoudelijk oordeel uitgesproken: ‘eenzijdige exegeses van een beperkt repertoire’. En wat die eenzijdigheid moet doorbreken, steunt vervolgens vooral op het uitschakelen van de door God gecommuniceerde boodschap.

 

-Visies die daarvan afweken kregen het stempel van vallen voor de tijdgeest of ten prooi vallen aan Schriftkritiek. Pleidooien voor de openstelling van het kerkelijk ambt werden dan ook genegeerd en waar mogelijk met kerkelijke middelen bestreden (tucht). Niet zelden werden voorstanders van de vrouw in het ambt uitgesloten van kerkelijke bezinning over m/v. In de laatste tien jaar is er veel kritiek op deze beheersende cultuur gekomen.

Dit is tendentieus en manipulatief. De afwijkende visies – zo wordt gezegd - kregen ten onrechte een stempel van tijdgeest en schriftkritiek, en werden geestelijk gewelddadig onderdrukt, maar gelukkig blijkt dat slechts een vorm van tijdelijke overheersing van een bepaalde cultuur, want er is veel kritiek op. Hier zijn twee zaken van aandacht. Ten eerste is het waar dat de kerken een neiging hebben om hun gezag te misbruiken met een beroep op eenheid en rust en vermeende dwaling. Dat deden de priesters en later de farizeeërs, en dat deed Rome, en dat doen de kerken. Dat ontneemt hen echter niet hun gezag. Wie op de stoel van Mozes zit, kan die weelde vaak niet aan. Het tweede is dat het ontkennen van geldend gezag in het paradijs al heel oude papieren heeft, maar toch echt een typische aangelegenheid is voor de geesten van deze tijd. Dit onmiskenbare karakter (van in overeenstemming te zijn met de tijdgeesten) verdoezelen door over de tijdgeest van overheersing door mannen te spreken is in mijn optiek opnieuw een voorbeeldje van psychologie waar de Obama-regering dank zij haar denktanks in uitblonk: kies steeds een aanval met precies die termen waar je verwacht dat jezelf aangevallen wordt. Dat is gewoon ordinaire volksverlakkerij. Inhoudelijk is het weigeren van het ambt aan vrouwen gewoon niet meer van deze tijd. Inhoudelijk is overheersing door mannen van alle tijden. 

 

-Eerst nu is er aandacht voor het revolutionaire karakter van het spreken van Paulus met het oog op vrouwen.      

Dit is gewoon kletspraat. Merkt u overigens dat ik mijn stijl aanpas aan wat ik vind van het gehalte van uw opmerkingen? De bijbel is anti-revolutionair. Revolutionair is de antichrist die zich in alle bochten wringt om de volstrekt heldere en ook concreet gemaakte instructies tegen zichzelf te laten getuigen, en Paulus in te zetten als boegbeeld van het nieuwe denken. De verwerping van Paulus gebeurt door hem op een voetstuk te plaatsen. Dat is wat met Christus is gebeurd. En wie deze hoon ziet, en zich er gewillig van bedient, hij is als de tegenstander zelf. Concreet: Paulus zegt de man de vrouw lief te hebben, zoals Christus hem heeft liefgehad. De opofferingsgezindheid benoemt hij via Christus om dan ook weer te spreken over het liefhebben van de vrouw als het eigen lichaam, waarmee hij dan ook weer afsluit. Ik verwijs hier naar wat ik aan M. Klinker schreef over de hoofdwet van de liefde die evenzo spreekt over liefhebben boven alles, vrees, en liefhebben als jezelf, in samenhang met de liefde tussen man en vrouw. 

 

-Lezen we de Bijbel anders? Het antwoord is: ja! We zijn ons bewust geworden van de verstikkende cultuur in onze kerken die zowel de selectie van relevante bijbelteksten als hun interpretatie bepaalden. We zijn gaan beseffen hoezeer wijzelf deel uitmaken van een cultuur die uit is op beheersing, ordening en ratio.

Hier stopt het. Er zijn geen vragen meer.

God is geen God van chaos, maar van orde.

God is geen God van mystieke vaagheden, maar van de ratio - in nuchterheid.

God zoekt om heel ons leven te mogen beheersen – als wij hem dat toestaan.

 

Is dan de cultuur in de kerken niet verstikkend geweest? Zeker wel !

Maar gaat dat over selectie en interpretatie van bijbelteksten? Helemaal niet!

Maar wat speelt is dat beheersing en ratio worden aangewend tot eigen nut, omdat er geen heiliging meer is van waarheid, en geen vrees meer is dat God getuige is en ook zal straffen wie Hem loochenen en oneer bewijzen in leer en handelen. Uzelf bent het die Gods Woord loochent op een zodanig aanstootgevende wijze dat uw spreken directe invloed heeft op het niet meer kunnen identificeren met de kerk waar u gezag of invloed krijgt. En ik spreek nu niet over mijzelf.

 

En dat is omdat u een benadering presenteert die actief zoekt los te komen van de bijbelse cultuur, om actief deel te worden van de omringende cultuur, en die zichtbaar de gemeente van Christus zoekt te beheersen en onder te brengen in de omringende cultuur.

Om precies te zijn: de ons omringende cultuur is hier de verleiding, maar onze beheersing zoeken wij in het verdoezelen en tegenspreken van de bijbelse waarheden. We ervaren de bijbel als verstikkend, maar noemen de kerken verstikkend. En de manier waarop, kan hier een verkrachting genoemd worden, met het bijpassende label van geestelijke tegenstand tegen God

 

-Het ‘anders’ lezen van de Bijbel maakte dat tegenargumenten hun kracht verloren. ...als ontmaskering van een dieperliggende tijdgeest van overheersing van de vrouw en beheersing van de kerk; een ontmaskering die bevrijdend blijkt te werken in de exegese en onze kijk op hoe we inclusief kerk kunnen zijn in déze wereld. 

Oordeel zelf wat hier staat. Het denken wordt niet gedragen door expliciete of intrinsieke bijbelse lijnen, maar door filosofie, zelf-redzame literatuur en denkwijzen, en de oorspronkelijker gedachte wijsheid van God dan God heeft gecommuniceerd, en de dragende argumenten worden verzorgd met oncontroleerbare gedachten, aannames en fantasieën over hoe het precies was in de eerste eeuw, omdat niemand dat immers meer precies kan weten en doorgronden. Elk woord dat God heeft gesproken, kan worden ontkracht met fantasieën over context en beperkende toepasselijkheid. Daarom is het zaak om trouw te lezen wat van God is en te beproeven of onze eigen woorden wel waarheid zijn en zoeken. Krijgen concrete bijbelteksten een zichzelf tegensprekende intrinsieke norm? Wordt kennis van satan of wetenschap belangrijker geacht dan wat God openbaart om te geloven? Zijn er retorische stijlmiddelen en psychologische instrumenten te onderkennen? In al die gevallen is de boodschap helder: doe dat niet, maar wees geheel anders. De bijbel is niet een boek waaruit alle waarheid weggesneden moet worden, om zo een geloofsboek over te houden. Ook geloven is niet de waarheid wegsnijden en wat overblijft geloof noemen. Maar de bijbel lezen en geloven is oprecht vasthouden aan wat wordt geloofd, omdat God de waarheid ervan verzekert en het trouw volgen beloont met meer kennis hoe het zit op een hoger niveau van denken of weten. En dat kan, omdat de kennis van God van een hoger niveau komt en méér waarheid biedt dan de wetenschap ooit bij elkaar kan beredeneren.

Met een ontzagwekkend eenvoudig voorbeeld: terwijl de Katholieke kerk officieel nog leert dat Job een sprookje met een boodschap is, en de wetenschap officieel het gigantigste als brachiosaurus omschreven beest een nijlpaard noemt, herkent zelfs een kind de dinosaurus in de Behemoth uit de letterlijke vertaling van Job 40. De mens noemt het vertalen, maar in vrijwel alle gevallen bedekt de term ‘vertaling’ de inhoudelijke lading dat er wordt veranderd. Veranderen is niet meer willen accepteren wat er staat. En ik noem dat omdat ik zie dat u niet accepteert wat er staat, en het inhoudelijk verandert. Dat màg niet.

 

De oplossing ligt daarom in het trouwer lezen van Genesis drie. In het beter begrijpen van Genesis vier. En in het loslaten van de heilloze weg van meer kennis zoeken in filosofie en wetenschap, die de mens verleidt en gijzelt, om hem van de waarheid weg te voeren. En ook dat is geen filosofie of theologie of hogere wijsheid of inzicht van godskennis, maar een heel concrete instructie van God zelf, zie Kolossensen 2:8. Doen we dat, dan zien we ook dat Genesis drie meer biedt dan u eruit haalt. De vrucht van de wetenschap is precies de vrucht in het paradijs: de wetenschap is een lust voor het oog, het ziet eruit als zeer goed om te genieten, en bovenal is zij begeerlijk om verstandig te maken. En dat wetenschap ook inderdaad méér kennis van God biedt, dat bewezen ons de verlichte generaties die nog met een gezond geloof zijn opgegroeid. De zegen bepaalt de vrede en het recht en de vooruitgang. Daarom mag een christen zich niet inlaten met wetenschap die zich van God afkeert. En precies hier past dus ook de waarschuwing dat vanaf het moment dat die wetenschap begrijpt dat het voor de kinderen van God zo werkt, alle wetenschap zich zal aandienen als licht van God en zich zal zoeken te funderen op de bijbel. Om die op het detailniveau ronduit tegen te spreken, of zelfs om die geheel te onderschrijven zolang de gelovigen maar meewerken met een trend om van God los te komen.

Wat mist in alle gevallen van verdwaling, verleiering, en verbabelonisering tot verduistering, is het zo trouw mogelijk naspreken van het Woord van God. Wat fout gaat is dat Gods Woord geen status van gezag heeft. Wèl het voetstuk, maar inhoudelijk wordt véél meer waarde toegekend aan buitenbijbelse bronnen, dan aan de bijbel zelf. Want de bijbel wordt gerelativeerd en geneutraliseerd met oncontroleerbare gedachten en overwegingen van een wereld van ongelovigen. En de theologen die als enigen met recht mogen spreken met gezag, wordt bewust tegen afgezet. Maar theologie is niet het kunstje van de zondige mens die een theoloog is. Theologie is het leven bestemmen tot groei in kennis die leidt tot genade die leidt tot inzicht. En dat begint met het erkennen dat ware wijsheid van wetenschap is om wat God zegt, toch maar vooral aan te nemen, Spreuken 1, vers 7: De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.

 

En zo ook het onderwerp man/vrouw.

Het door God voorgeschreven gezag wordt ontkend en genegeerd als verschijnsel,

en heel het instituut gezag wordt gepresenteerd als een knieval voor de zonde.

De inhoud wordt ondertussen ontkracht door orde en ratio te criminaliseren.

En de argumentatie kiest openlijk en structureel voor schaapskleren, waar de inhoud onmiskenbaar getuigt van grimmige kaken van bloot verzet.

Maar aan die stijl kleeft een gevaar. Wie zegt: Hier spreekt de Heere Heere, die trekt daarmee ook alle aandacht van God naar zich toe !! Voor wie er oog voor heeft, geeft deze presentatie daarom alle reden om Gode dank en eer te bewijzen. Hij openbaart wat uit Hem is, en formaliseert dat het kwaad ook wordt onderkend kwaad te zijn. Misschien zal er in het heden geen onderkenning zijn. Maar wel geeft het van zichzelf historische vastlegging voor de toekomst, waardoor er alsdan begrip en ontzag zal zijn, voor wat God met deze generatie deed. 

 

 

 

Zach.2:13 Zwijg, alle vlees, want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning.

 

*1*: Let wel dit is n.a.v. het derde artikel van de reader. Want het tweede artikel is één grote drogreden: wat wordt gebracht als hart van de discussie wordt opgehangen aan een veronderstelde vaak onbewuste denklijn van veel christenen, namelijk dat er een betere geschiktheid is vanwege door God geschapen verschillen. Een zuivere drogreden is het, omdat het veronderstelde ten eerste niet klopt als veronderstelling, en ten tweede als gedachte door de bijbel wordt tegengesproken, en ten derde voor het gezag van Gods Woord volkomen irrelevant is. Maar ondertussen wordt er wel een label aan gehangen als argument van de scheppingsorde. Dit tweede artikel over sekseverschillen verdient derhalve geen enkele andere aandacht, dan genoemd te worden als bewijsbaar manipulatie-instrument voor de minder kritische lezers.

Heel concreet: de verschillen in eigenschappen tussen mannen en vrouwen betekenen helemaal niets voor de vervulling van de ambten in de kerk, en dat bespreken naar aanleiding van aantoonbaar onjuiste veronderstelde vaak onbewuste denklijnen, is een zuivere vorm van schijnredeneren. En bovendien geeft ook de bijbel geen enkele aanleiding om er een dingetje te maken tot verwerping van de bijbel.

 

 

 

 

 

RECHTDOEN AAN GOD !

@ Noorderlicht, 31.1.2017, presentatie over Rechtdoen aan vrouwen:   

Uw onderwerp gaat in de kern om Genesis 3. Waar staat dat de vrouw de man zal begeren en de man over haar zal heersen, daar vervangt u het woordje ‘en’ door ‘maar’, en ineens staat er dat de vrouw iets van harmonie brengt door naar haar man te verlangen, terwijl de man dat zal verbreken door haar te misbruiken. Het is hier niet nodig om u voor te houden dat de begeerte van de vrouw naar de man een vloek is. Het is hier niet nodig om de term begeerte in een daglicht en betekenis te stellen van juist die zondeval. Het is niet nodig om u te vertellen over de hoofdwet van de liefde, die zich lijnrecht stelt tegenover de begeerte. Evenmin is nodig om u de vraag te stellen of die begeerte van de vrouw niet véél meer erover gaat dat de vrouw ook sterkte en zelfontplooiing zoekt, maar dat vanuit de natuur van overheersing altijd zal zoeken te vinden via een man. En weet u waarom dit allemaal niet nodig is? Omdat u zich al hebt losgemaakt van de letterlijke tekst van de bijbel. U hebt zich losgemaakt van de tekst en door de tekst heen hebt u zich losgemaakt van het gezag van God. Maar ontzag voor God staat inhoudelijk nog altijd voor de Vreze des Heeren! Vrees Hem dan ook als u uw bijbel naast u neer wilt leggen! Maar de term ontzag lijkt bij u te staan tot gezag, zoals onthaasten staat tot haasten, en ontzorgen tot zorgen. En dat treft de kern van het onderwerp van vanavond: hoe onttrekken wij ons zo grondig mogelijk aan het gezag van God. De bijbel is waarheid, en de bijbel heeft gelijk, en we moeten scherper zijn op de revolutionaire kracht van Paulus’ woorden. Dat is de letterlijke boodschap van de Reader. Maar vervolgens zet u het in tot volkomen ontkrachting van het gezag van God. Bent u het niet met deze woorden eens, geeft u mij dan geen antwoord alstublieft maar toont u in uw spreken en schrijven in alle openheid, welke concrete tekst u nog letterlijk neemt in Gods Woord, en welke u concreet verwerpt.

Dat is niet voor mij. Ik zal mijzelf niet mengen in het gezag dat Gods Woord heeft over u. Maar ik zal mij richten op uw interessegebied. Namelijk uw zoeken naar de harmonie van Gods Woord en de betekenisvolle plaatsing van het goede in onze eigen tijd en cultuur.

 

Het is het licht dat straalt vanuit de hemel zoals beschreven in het Johannes-evangelie: In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Het Woord dat is niet Jezus, maar dat is God Zelf die spreekt, en het is er. Uit de kracht van zijn Goddelijkheid doet God alles door het Woord. Dat is door het te willen en uit te spreken. In deze harmonische heerlijkheid verlangde God naar een samenleving, naar de harmonie dat één tot meer wordt. En God schiep de aarde, om er een mens op te doen wonen die met Hem in een bepaalde gemeenschap zou zijn. God wist wat hij had geschapen en Hij wist dat die mens dezelfde begeerte zou hebben als God zelf. En het werd realiteit niet alleen in de geest, maar ook in alles wat werd geschapen, want God schiep alles in tweevoud behalve de mens. Want de mens was tot de begeerte van God zelf. In deze harmonie komt de mens en beziet de mens het vanuit het eigen perspectief, en de mens maakt zich een voorstelling naar zijn eigen creatieve beeld. En daar reageert God op in genade en voorzienig redden – want elke nieuwe stap van God vandaan, was onderdeel van een voorziene draagtijd tot een grotere geboorte, met een heerlijker leven in de toekomst die God vanaf het begin zocht: als ‘gelijke’ samenleven met de mens. Hoewel aan God gelijk worden, gepaard gaat met barensweeën die grote offers vraagt van de mens, maar het meest van God.

In deze harmonie was geen zonde en zelfs geen zondebesef. Maar er was slechts één regel van orde, en dat is heel eenvoudig: bedenk bij alles wat je hebt en geniet, dat het niet uit jezelf is maar uit God, en bewijs die afhankelijkheid door een eetgebod te respecteren en God daarin te eren en Hem te bewijzen dat je Zijn Gezag erkent en je er ook aan onderwerpt.

Deze harmonie kan niet worden tegengesproken zonder God te verwerpen, en als dit dus ergens toch gebeurt dan weten wij wie het doet, en zijn naam is de slang en satan en tegenstander en anti-christ en ook Begeerte.

En in deze harmonie schiep God voor de mens een tegenover. Zoals de mens uit God is zo nam God uit de mens een tweede mens, Eva. Maar deze uitneming hoort in de harmonie van het geheel in dezelfde lijn, maar in een iets breder perspectief geplaatst te worden. Zoals Christus door het Woord uit Gods Geest was genomen, zo werd Eva uit Adams vlees genomen. Het is de zuivere harmonie van complementair één zijn. Één, maar toch gescheiden. Twee, maar toch bestemd tot een volkomen eenheid. Een hoofd en een lichaam. En in niets heeft hier het kwaad en de zonde een rol van aandacht of betekenis. Het is deze volkomen harmonie die ook uw aandacht heeft als u spreekt over het herstel van het paradijselijke en de oorsprong van samenleven nog voordat de zondeval een feit was.

 

Alles is door het Woord gemaakt, en zonder het Woord kan er ook helemaal niets bestaan. Als wij het dus hebben over de harmonie en het betere licht waarin wij ons willen plaatsen, moeten wij beseffen dat het Leven dat de mens tot licht is, voortkomt uit het Woord van God. Dat Licht dat door het Woord in het leven was geroepen, dat getuigt en dat verlicht, maar de duisternis waarin het schijnt, voelt zich er niet door verlicht – want zij begrijpt het licht niet. En daarom heeft God vanaf het begin een Woord doen uitgaan dat tot de mens kwam om de mens te getuigen van de Waarheid en de Weg en de Toekomst die God voor de mens heeft veilig gesteld. Het is het Woord door de profeten dat getuigt van het licht opdat de mens tot geloof zou komen van de werkelijkheid in de geestelijke duisternis, die ook vleselijk als aanklevend bewijs daaraan was toegevoegd. Het waarachtige licht is het leven en dat verlicht alle mensen die op de wereld hebben bestaan, maar de wereld heeft het niet erkend licht te zijn. En daarom heeft God het Woord gezonden tot de mensen om te vervullen wat door alle profeten is aangekondigd en betuigd, namelijk dat Gods licht ook daadwerkelijk tot leven zal zijn van deze schepping. En dat Woord werd de mens tot verlossing en redding en tot vervulling van het heerlijke dat vanaf het begin reeds was voorzien en gewenst en tot verheerlijking van die mens die nog niet in zonde was gevallen. Want door deze weg kwam de mens nader tot God met gaven van begeerte en overheersing, zoals ook God nader tot de mens kwam door vlees te worden in Christus. Dat ongekende gelijk worden aan het schepsel is een heerlijkheid voor de mens, want het was Christus slechts tot tijdelijk lijden, waarin Hij het heil van de mens openbaarde en ervan het bewijs gaf: alle vlees sterft om weer op te staan met een onvergankelijk lichaam.

 

Christus is gekomen tot Zijn volk, maar het heeft hem verworpen. Maar wie hem wel hebben aangenomen, die heeft Hij macht gegeven kinderen van God genaamd te worden, namelijk die in Christus geloven. U dan, die deze harmonie onderkent en onderschrijft, zegt u mij wat uit God is: zal in deze harmonie het kind opstaan tegen het gezag? Zal in deze harmonie de zoon opstaan tegen de vader? Als dan de Vader en de Zoon in volkomen harmonie zijn, en de mens die Christus als Hoofd aanneemt, krijgt een plaats onder de Vader op de troon van de Zoon, zal dan die mens zich niet richten naar en onderwerpen aan het gezag van de hemelse Vader?  De hemel zegt dat de mens Christus’ weg moet volgen om zo Christus te doen herstellen wat wij in Adam en Eva lieten vallen, te weten het gezag van God. Tot zover is er geen enkele ruimte voor interpretatieve eigenwilligheden. En dan is nu mijn vraag aan u: als in deze hemelse harmonie die geheel is ingeleid en verzorgd door God, het gezag een zó centrale rol speelt, waar haalt u het dan vandaan om het onder u geldende gezag af te willen leiden uit de wereld, en het niet rechtstreeks te putten uit het Woord van God, dat uitsluitend tot u gekomen is om u tot God te brengen en uit de duisternis te trekken om te komen tot het eeuwige licht, waarin u geen duisternis meer zult kennen, omdat het licht alom is.

 

Begrijpt u wat ik zeg en wat ik vraag? Ik spreek niet over de zondeval, en ik spreek er niet over hoe de zonde zelfs het Woord van God ontoegankelijk maakt, en ik maak ook geen moeilijke tekstvergelijkingen. Ik vraag u alleen om in de volkomen harmonie van de het Koninkrijk der hemelen na te denken over het gezag van God. Is gezag uit God, en heeft gezag ook een plaats in de volkomen liefde? Als gezag dan iets ordelijks is dat ook een plaats heeft in een volkomen liefde, hoe komt het dan dat in uw gesprekken en presentaties over gezag, wordt gesproken over gezag als iets van de zondeval en liefdeloosheid? En als dan gezag wèl iets is voor het koninkrijk van God, waarom wordt dan geen orde en gezag gezocht dat God Zelf heeft verordineerd, wanneer twee of drie samen zijn?

God gaf Adam en Eva de gave om ongehoorzaam te zijn. God gaf het volk de gave om te rekenen met eigen kunnen en eigen haalbaarheid en eigen bedenksels uit het vlees. Die gave is de mens niet gegeven om daarmee God tegen te staan, maar om daarmee juist te bewijzen dat de mens wel kàn, maar niet doet om daarin te bewijzen dat niet de mens, maar God het gezag heeft. Geloof, dat is vertrouwen op de belofte die God geeft en de weg volgen die God wijst. Ook al voert die weg tot een hinderlaagpositie aan de oever van een zee, en ook al voert die weg in een woestijn zonder water en voedsel, en ook al voert die weg in een land waar reuzen regeren in onneembare vestingen, en ook al voert die weg in een leven waarin de mens zichzelf moet kruisigen en zijn eigen leven moet afleggen. Dat is te wonderlijk om te bevatten en te dwaas voor wie rekent met wat het oog ziet en het verstand beredeneert. Maar God is door alles heen geen mystiek raadsel, maar een bron van waarheid en zekerheid in redelijkheid en nuchterheid, in barmhartigheid en genade, tot getuigenis van het heil van vele volken tot aan ons oorspronkelijk heidenvolk toe. Dat wil zeggen voorzover die volken Hem ook aan willen nemen. Tot voor zover ook u en ik ons onderwerpen aan Zijn gezag.

Tot zover.

 

 

1Sam.2:9 Hij zal de voeten Zijner gunstgenoten bewaren; maar de goddelozen zullen zwijgen in duisternis; want een man vermag niet door kracht. Die met den God twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; Hij  zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen.

 

Ef.5:13 Maar al deze dingen, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.

Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op; en Christus zal over u lichten.

BEPROEF DE GEESTEN

CORRESPONDENTIE AAN DE CLASSIS EN AAN DE HOOGLERAAR


Van de classis:

In antwoord op uw mail deel ik u mee dat deze niet door de classis in behandeling zal worden genomen. In de eerste plaats is het zo dat wanneer u iets op de classis aan de orde wilt laten stellen, u dit via uw eigen kerkenraad dient te doen. In de tweede plaats wordt in uw mail ook niet een duidelijke vraag gesteld en kunnen we sowieso niets met uw verzoek.

naar aanleiding van:

Aan de classis: Geachte broeders,  


Naar aanleiding van presentaties man/vrouw in uw plaatselijke kerken, verzoek ik u om uit te spreken:  

1. Dat in het paradijs gezag gold tussen man en vrouw.

2. Dat de motieven van Paulus of van God niet mogen worden nagerekend en uitgelegd tot tegenspreking van het Woord van Paulus en/of God.

3. Dat het Schriftgezag de kerk haast dwingt tot een cultuur die nadert tot en hangt aan de door ons overgeleverde cultuurinstructies door God via Paulus. 

4. Waar de kerk in vrijmoedigheid een andere geestelijke duiding heeft gegeven aan de instructies van God zoals met betrekking tot hoedjes, de sabbat en bidden met opgeheven handen, deze vrijmoedige omgang nimmer was bedoeld en nimmer had gegolden om daarmee de inhoudelijke geestelijke norm opzij te zetten, laat staan dat de inhoudelijke afwijking zou mogen gaan gelden als bewijs dat de geestelijke norm niet meer geldt.  

Of iets van vergelijkbare of betere strekking.  

Gelet op uw authentieke plaats in de kerk stuur ik u deze mail toe. Deze mail aan eigen kerkraad te sturen of aan de Deputaten man/vrouw is mogelijk, maar ik heb redenen om deze mail vooralsnog primair aan u te sturen. Als u iemand onder u hebt die zich over dit onderwerp ontfermt, dan kan ik meer toelichten. Maar ik vertrouw op uw eigen plaats en uw eigen oordeel en uw eigen afweging in hoeverre ook u een bevoegdheid of een taak of een verantwoording hebt over dit thema.  

Met broedergroet,


CORRESPONDENTIE MET DE HOOGLERAAR/SPREKER

From: Hoogleraar
Sent: Saturday, February 4, 2017 7:07 PM
Subject: Re: Reactie

 

Geachte broeder, 

Hartelijk dank voor uw reactie.

Ik constateer dat we elkaar niet bereiken. 

Daar zou ik het graag bij willen laten. 

M vr gr 

[een spreker en geestelijke hoogleraar onder het volk] 

 

DAT WAS NAAR AANLEIDING VAN MIJN MAIL:  



 Op 4 februari 2017 om 18:42 AAN HOOGLERAAR/SPREKER GKv:

Dag,

Bedankt voor het antwoord.

1. @ indrukken en gevoelens:  Voor filosofen en psychologen zijn gedachten over wat een ander lastig vindt, wat de ander aan mind-set heeft, hoe iets tot die ander doordringt en hoe de ander zijn argumenten kan wegen, misschien volstrekt gebruikelijk, maar in het maatschappelijk verkeer hoort er ook een onderbouwing zodra het wordt uitgesproken. Die onderbouwing mis ik. In plaats van onderbouwing krijg ik voorbeelden.

En dat is dus precies mijn bezwaar bij uw presentatie: de inhoud wordt 'kalt gestellt' door vooral te spreken over het niveau dat eronder of erachter zit: gevoelens, motieven, beoordelingen, reikwijdtes, beperkingen in hoofd, karakters, structuren en mind-sets. Allemaal vage toestanden in een omgevingsveld dat gaat over concrete zaken die ten tweede ook nog eens afkomstig zijn van iemand die serieus genomen wil worden. Serieus nemen is inhoudelijk ingaan op wat concreet is gezegd of geïnstrueerd en daarover argumenten geven die met het concrete worden geconfronteerd.

 

Maar dat is nu niet het belangrijkste. Nu is aan de orde en een belangrijk probleem dat er een concreet onderwerp is. Maar let wel, uw argumenten gaan helemaal niet meer over het onderwerp: het gesprek is een meta-discussie geworden. Dat heeft geen nut, is ook niet passend, en levert een gegarandeerd recept om teruggeworpen te worden op de eigen beleving en persoonlijke innerlijke overwegingen. Behalve de verwijzing naar de parallel in de presentatie is dit iets om te laten rusten. En dat geldt ook de verbinding die wordt gevoeld, het eerste punt: of we de verbinding nu voelen of niet, de verbinding IS er als wij ons verbinden aan Christus of aan de kerk of aan aanspreekbaarheid op onze woorden. En dat biedt een voldoende solide basis voor een inhoudelijk gesprek.

 

2. @ Voorbeelden:

De voorbeelden hebben wèl een inhoud waarvoor argumenten kunnen zijn die een inhoudelijke behandeling verdienen. En dat brengt in het normale geval ook nut en een voortschrijdend inzicht.

 

a) 'Zondeval en gezag'

In boek en presentaties wordt gezag van de man over de vrouw ontkend, op argument dat daar om te beginnen in Gen 1 en 2 niets over staat. En daarvan wordt gezegd dat dat heel duidelijk is uitgelegd in woord en geschrift.

Maar dat is ten eerste niet waar. En dat is het nooit vanaf het moment dat iemand die duidelijkheid beargumenteerd betwist. Wel duidelijk gezegd, maar niet onderbouwd. Dat de man in liefde gezag kan uitoefenen, zonder te zondigen is mogelijk, want ook God oefent gezag uit. Dat is waar en zeker. Dus als Paulus er iets over zegt, dan kan dat. En als Paulus dat concreter maakt, dan is dat zo. En Paulus maakt dat ook concreet concreet en dat is het tweede punt: er is helemaal geen ruimte voor inlegkunde bij Genesis 1 en 2. Aangezien in spreken en schrijven is erkend en betuigd dat Paulus' woord geldt als Woord van God, is het een onmiskenbaar geval van opstaan tegen het goddelijk gezag om Paulus te verwerpen. Ik stel dat dat het geval is bij het verheffen van Genesis 1 en 2 boven het nieuwe testament, en vraag om een beargumenteerd tegenwoord. En ik heb daar recht op, omdat wat Paulus zegt duidelijk is en concreet. Wie zich op dat terrein begeeft, moet derhalve niet alleen duidelijk iets zeggen, maar hij moet dat ook onderbouwen met steekhoudende argumenten. Maar op een of andere manier is de huidige wind zo verknupt met aantoonbaar zweverige vaagheden van motieven, contexten en allerlei andere onderliggende en achterliggende structuren, dat de voeling met en de toegang tot de oppervlakte gewoon geheel is verloren geraakt. Ik stel dat op grond van het openlijk verwerpen van de toepasselijke meer concrete Bijbelteksten. Argumentatie van een heerlijker hemelse waarheid, dan Paulus voorschrijft moet zich beroepen op God en op het gezag van God dat méér waarheid van leer biedt dan Paulus geeft. Maar al kwam hier een engel het hemelse anders zijn met gezag vertellen, dan nog is het ons niet geoorloofd daarop af te gaan en daarmee te rekenen, op dezelfde voet als Adam niet op de hemelse waarheid van meer kennis mocht afgaan. Maar het hemelse wordt niet eens ingebracht; ingebracht als argument wordt de wereld van buiten de bijbel en buiten onze waarneming. Maar daarover kunnen we kort zijn: argumentatie met motieven, culturen en allerlei andere inzichten dan wat bijbels voorgeschreven wordt, zijn onmiskenbaar het werk van openlijke tegenstand.   

 

b) 'Oorspronkelijke harmonie en gezag' 

De begeerte van de vrouw wordt in boek en presentatie wèl gezien als iets van de oorspronkelijke harmonie, terwijl het heersen van de man niets wordt gezien van het oorspronkelijke gezag in de oorspronkelijke harmonie. En als argumenten wordt aangedragen dat de uitdrukking 'begeerte uitgaan' lastig goed uit te leggen is. En daarom wordt er gewerkt met vragen: kan de (oorspronkelijke) bedoeling van de Schepper zijn: de vrouw verlangt nog steeds naar de man en kan ook een (zondige) bedoeling zijn: de vrouw wil over de man heersen.

Dit gaat opnieuw over het opvoeren van motieven en achterliggende zaken op basis waarvan vrijelijk labels worden gehangen die uiteenlopen van hemel tot hel. In alle openheid wordt aangegeven dat de precieze uitleg niet bekend is. Maar toch worden die labels gehanteerd om het negatieve heersen van de man op te voeren als bewijs dat God geen hiërarchische orde en gezag wilde tussen man en vrouw. Het meest oorspronkelijk voor de mens van nu is niet wat God ècht bedoelde, maar wat God oorspronkelijk tegen de mens heeft gezegd. Hier willen marchanderen over een hogere oorspronkelijkheid vraagt om een confrontatie met de waarheid die nu op tafel ligt: zeker weten we dat er geen zekerheid en duidelijkheid is. Het is ook in de mail opnieuw genoemd. Maar waarom wordt geen betekenis gegeven aan die grote mate van onduidelijkheid? Wie iets niet weet, weet met zekerheid dat hij het niet weet. Doe dan niet alsof er wetenschap is ! Weet dan heel goed dat er geen zekerheid en duidelijkheid is, en keer terug op de rechte paden die wèl in duidelijke concreethed van God afkomstig zijn. 

 

 

c) 'Heerschappij van de man'

ook de vrouw is zowel dader als slachtoffer. De vloek heeft wel een bepaald patroon: de man wil over de vrouw heersen. Het is diep triest dat de kerk dat patroon tot nu toe niet aan de kaak heeft willen stellen. Dat zegt u opnieuw in directe combinatie met een ander niveau van inlegging: diep triest. Inmiddels symptomatisch is dat er opnieuw wordt gegaan onder de oppervlakte: wat wil de man. En nu ook de verbinding hoe erg het is dat de kerk het niet wil erkennen. Maar de oppervlakte is eenvoudig: En de kerk leert weloverwogen dat er gezag is, en dat omschrijven als niet willen aan de kaak stellen van gezag als kwaad, is tegen de huidige gerefomeerde leer. En het is opnieuw niet onderbouwd. En ook voor de relatie man/vrouw is de oppervlakte eenvoudig: de man zal heersen en de vrouw zal iets van de man begeren. Dat heeft niets te maken met de intenties, maar dat beschrijft de vloek van zijn. Intenties (willen) toerekenen als vloek vraagt gewoon erom dat de vrouw dat overneemt als gedachte en opstaat en Gods orde herstelt en de man onderwerpt aan de vrouw om zo de vloek te doorbreken. Dat is wat de moslims ook met de Joden willen doen, omdat de Koran leert dat Joden lieden zijn met kwalijke intenties. Maar als we die rare wil-toerekening stoppen, dan blijft het feitelijke over: het hangt er maar van af wat die man concreet wil. Wil hij heersen of wil hij dienen. En betekenisvol wordt de tekst dan uitsluitend in een context dat er kennelijk al iets van een relatie van gezag werd verondersteld. En ik herhaal het maar weer: daar schrijft God Zelf dan ook heel precies en heel concreet over, bij monde van Paulus.  

 

d) Naspreken van het Woord van God.

Ik heb heb naar aanleiding van de presentatie geschreven dat de fout is dat Gods Woord geen status van gezag krijgt. Wèl het voetstuk, maar inhoudelijk wordt véél meer waarde toegekend aan buitenbijbelse bronnen, dan aan de bijbel zelf. Want de bijbel wordt gerelativeerd en geneutraliseerd met de oncontroleerbare gedachten en overwegingen van een wereld van ongelovigen.

- U antwoord  dat dat grote woorden zijn over uw lezing. En ik antwoord: "nietes", het zijn niet mijn woorden, maar uw woorden die groot zijn, want ze gaan over Gods Woord en het gezag daarvan.

- U schrijft dat u vindt dat ik mij moet schamen waar ik dat schrijf. En ik antwoord: "nietes" als kerklid-aanhoorder heb recht op een eerlijk antwoord dat zich op dit punt confronteert met het negeren en buiten spel zetten van Gods Woord.

- U schrijft dat u juist hebt laten zien dat de Bijbel gezag heeft en dat buitenbijbelse bronnen soms nodig zijn om de Bijbel te begrijpen en NIET om als even gezaghebbend naast de Bijbel de staan. En ik antwoord, dat dat nu precies het probleem is dat als symptoom van een ernstige ziekte aankleeft: u zegt "gezag", maar via het onbegrijpelijk maken (voor onbegrijpelijk houden) haalt u - naar het zich laat aanzien zonder schroom - het gezag uit buitenbijbelse bronnen en fantasieën over wat God ècht bedoelde.  

 

Kort gezegd: Onze toevallige naar haar aard tijdelijke tijdgeest leert dat man en vrouw niet tot elkaar staan in een gezagsverhouding. U leert dat dat precies is wat God ook leert, op grond van iets wat uzelf onduidelijk noemt in de bijbel. En u gaat dat begrijpbaar maken met buitenbijbelse bronnen. Maar als mocht blijken dat God anders leert, dan gedraagt u zich als een dwaalleraar en een voorvechter van het nalopen van de tijdgeesten. 

Daarom ben ik blij dat u mijn woorden grote woorden noemt. Het onderstreept dat u kennis hebt van de draagwijdte die er naar mijn oprecht oordeel is. Als mocht blijken dat ik spreek naar de gereformeerde leer en ook de bijbelse leer, dan heeft het ook grote doorwerking. En dan doel ik méér op God Zelf, dan op wat kerkmensen u wel of niet aanrekenen of toedichten.

 

Voor mij is met de beantwoording helder dat ik zou haast zeggen tot dusver echt àlles wat u zegt, op een of andere manier verbonden is met een onderliggende laag, waarvan u erkent dat het veel onduidelijkheid biedt, maar waarmee u niettemin uw eigen woorden onderbouwt en met gezag spreekt over ingelegde hogere waarheden en uitgediepte mogelijke tot gefantaseerde buitenbijbelse mogelijkheden uit wetenschap en cultuur.

 

Wat u ten derde grote woorden noemt van mij, hoeft u zich niet aan te trekken. Wat u zich aan moet trekken is of de woorden die ik heb gesproken ook onderbouwbaar zijn tot kenbare bewijzen dat iemand u ooit heeft gezegd dat u zich bevindt op heilige grond, waar God alleen met gezag over gaat. En wat mij betreft wijs ik er alleen op dat deze voorbeelden van u moesten dragen wat er aan het begin als meta-discussie door u werd opgestart. Ik volsta in dat kader met de vaststelling dat uw woorden in het tweede punt aantoonbaar niet worden gedragen door de voorbeelden die u gaf als onderbouwing, reden waarom uw woorden over uw indruk wat mij betreft gelden als volkomen misplaatst. 

 

Ik ben voornemens om deze communicatie naar mijn kerkenraad te sturen met het verzoek om zich erover uit te spreken.

Graag blijf ik met u in communicatie, en graag bied ik u alle gelegenheid om iets van uw woorden anders te formuleren.

Maar vooralsnog rest mij niets anders dan u te schrijven dat ik teleurgesteld ben dat u zich op een naar mijn voorlopig oordeel ongeestelijke weg hebt begeven, en dat ook publiekelijk promoot in onze kerken.

 

Maar vóórdat iets dergelijks gebeurt zal ik deze communicatie aan een medekerklid GKv sturen, en aan een PKN-er die ofwel op uw presentatie aanwezig was, ofwel kennis hebben van dit onderwerp. Ik beroep mij niet op mijzelf en niet op mijn onderbouwing, maar op wat ik beschouw als bijbels.  

 

Ik besef dat deze mail leidt tot verscherping en niet tot nuancering, en naar de mens dus kansloos is en derhalve ook nutteloos. Maar in het besef dat de kern ook scherp is, en niet slechts gaat over onze persoonlijke onderlinge bindingen, vertrouw ik dat ik er goed aan doe om u ermee 'op te zadelen'. Mijn excuses voor het eventuele ongemak of gevoel van onbehagen dat het mogelijk bewerkt. Een tijdelijk ontredderd gevoel tot bekeringsgezindheid is in alle oprechtheid wat ik u toewens - begrepen vanuit het geestelijke perspectief waarin ik sta en waarmee ik dus moet rekenen.

 

Ik wens u de zegen van verlichting en sterkte door het Woord van God,


PRIMAIRE REACTIE VAN DE  HOOGLERAAR OP (kortere versie van) EPISTEL LINKS:

From: Hoogleraar
 Cc:  tukampen.nl>
Sent: Friday, February 3, 2017 9:47 PM
Subject: Reactie

 

Beste, 

Hartelijk dank voor je reactie. 

 

Ik wil er graag kort op reageren: voor een zeer uitgebreide reactie ontbreekt me gewoon de tijd. 

Als eerste, ik voel veel verbondenheid. Het geloof in God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Ook in de belijdenis van de Bijbel als het Woord van God. Vanuit die verbondenheid zie ik dat we veel delen. 

 

Als tweede, ik krijg de indruk dat je het lastig vond om mijn artikelen met een open mind te lezen en naar mijn verhaal met een open oor te luisteren. Ik krijg het gevoel dat je mijn argumenten niet echt tot je doorgedrongen zijn en dat je ze niet eerlijk hebt kunnen wegen. Ik geef enkele voorbeelden: 

 

a) Neem het hoofdje 'Zondeval en gezag'. Mijn antwoord is: Ja, God heeft gezag over ons. God is Schepper en wij zijn schepsel. Heeft de man daarmee gezag over de vrouw? In Gen 1 en 2 lees ik daar niets over! Dat heb ik heel duidelijk uitgelegd. Je vindt dat ook in H2 en H3 van ons boek. 

 

b) Neem het hoofdje 'Oorspronkelijke harmonie en gezag'. Je vraagt: Waarom wordt in uw benadering de begeerte van de vrouw wèl gezien als iets van de oorspronkelijke harmonie, terwijl in het heersen van de man niets wordt gezien van het oorspronkelijke gezag in de oorspronkelijke harmonie? Antwoord: in ons boek schrijven we dat de uitdrukking 'begeerte uitgaan' lastig goed uit te leggen is. Kan de oorspronkelijke bedoeling van de Schepper zijn: de vrouw verlangt nog steeds naar de man. Maar kan ook een zondige bedoeling zijn: de vrouw wil over de man heersen. We geven aan dat we de precieze uitleg niet weten. Maar wat we wel weten: het heersen van de man is naar alle waarschijnlijkheid negatief. Zie mijn argumenten in de lezing.

 

c) Neem het daaropvolgende hoofdje 'Heerschappij van de man': Je vraagt: Openbaart de bijbel ons dat de vrouw zonder zonden is? Zo niet, is dan niet het uitgangspunt dat man en vrouw beiden slachtoffer zijn, èn dader? Mijn antwoord: de vrouw is ook in zonden gevallen (zie H4 van ons boek) en daarmee is de vrouw zowel dader als slachtoffer. Maar: de vloek heeft wel een bepaald patroon: de man wil over de vrouw heersen. Het is diep triest dat de kerk dat patroon tot nu toe niet aan de kaak heeft willen stellen.

 

d) Ten slotte: op p7 schrijf je: Wat hier mist is het naspreken van het Woord van God. Wat hier fout gaat is dat Gods Woord geen status van gezag heeft. Wèl het voetstuk, maar inhoudelijk wordt véél meer waarde toegekend aan buitenbijbelse bronnen, dan aan de bijbel zelf. Want de bijbel wordt gerelativeerd en geneutraliseerd met de oncontroleerbare gedachten en overwegingen van een wereld van ongelovigen. Mijn antwoord: wat een grote woorden over mijn lezing. Ik vind dat je je moet schamen als je dat schrijft. Ik heb juist laten zien dat de Bijbel gezag heeft en dat buitenbijbelse bronnen soms nodig zijn om de Bijbel te begrijpen en NIET om als even gezaghebbend naast de Bijbel de staan.

 

Als derde, je schrijft toch wel vaak zinnen waar ik een beetje verdrietig van wordt. Neem bijvoorbeeld in je tweede stuk: 'Wat ik hierna schrijf is in wezen niet voor u – hoewel de woorden niettemin tegen u gericht zijn. Maar het is gericht aan de aanstichters achter de dwalingen, in welke omgeving u instrumenten van woordverkondiging of dwaling bent geworden, en het is ten tweede gericht aan het volk dat naar het zich laat aanzien, van geen woord of gebod of leiding weten wil.' Met dit soort zinnen sla je de discussie kapot. Ook: je tekent de mensen die anders denken dan jij als dwalenden en dwaalleraars.

 

Conclusie: ik voel veel verbondenheid met je. Maar ik ben ongelukkig zoals je mijn woorden uitlegt en gebruikt. Ik herken me daar niet in. 

 

Met vriendelijke groeten, 

[een spreker en geestelijke hoogleraar onder het volk]